Alles verlicht.

Met “The Beginning of Infinity” (Allen Lane, 2011; Penguin Books, 2012) schonk de Britse fysicus David Deutsch de wereld opnieuw een fenomenaal boek, vol duizelingwekkende ideeën.

Deutsch is de man die aan de grondslag ligt van de theorie voor de quantumcomputer, een soort intellectuele bolleboos eerste klas. In zijn boek “The Fabric of Reality” (1997) presenteerde hij zijn “Alomvattende Theorie van het Universum” die eerder gebaseerd is op (zwakke) emergentie dan op reductie. In plaats van de werkelijkheid te reduceren tot deeltjesfysica integreert hij in zijn theorie de principes van het multiversum, de computerkunde, epistemologie en de evolutietheorie.

“The Beginning of Infinity” werkt verder op deze principes. Deutsch werkt hier niet alleen zijn visies dieper uit, maar maakt ze vooral vatbaarder voor niet-academische lezers. En verder uitwerken betekent voor Deutsch vooral zijn principes doordenken tot het uiterste. En dat uiterste mag je, zoals de titel van zijn boek verraadt, bij Deutsch letterlijk nemen, hij neemt de lezer mee tot in de oneindige aspecten van onze werkelijkheid. Dit boek lezen kan je hoofd doen tollen en de schrijver lijkt dat te beseffen. De attente Deutsch voorziet elk hoofdstuk van zijn boek daarom van een samenvatting van het betreffende hoofdstuk en een verklarende woordenlijst.

Deutsch besteedt bij de aanvang van “The Beginning of Infinity” uitgebreid aandacht aan zijn epistemologie of kennisleer. Hij steunt daarbij vooral op het fallibilisme van Karl Popper dat stelt dat mensen zich nu eenmaal kunnen vergissen bij het bedenken van hun overtuigingen, verwachtingen en begrip van de werkelijkheid. Volgens het empirisme leiden we onze kennis af van onze zintuiglijke ervaringen. Deutsch legt uit dat dit niet klopt. Schijn bedriegt, de werkelijkheid is niet zoals ze zich aan ons voordoet. Onze kennis is het resultaat van giswerk, we gissen naar de werking van de werkelijkheid en daarmee trachten we die te verklaren. De ware bron van onze kennis is de afwisseling tussen giswerk en kritiek. We creëren theorieën door die aan te passen, te combineren en toevoegingen te maken aan bestaande ideeën met de bedoeling om die te verbeteren. De rol van experiment en observatie is keuzes helpen maken tussen bestaande theorieën, niet het verzinnen van nieuwe. Fallibilisme is het verwerpen van autoriteiten en erkennen dat we ons steeds kunnen vergissen, en proberen onze fouten te verbeteren. Zo trachten we de werkelijkheid steeds beter te verklaren. We doen dat door goede verklaringen te zoeken, dit zijn verklaringen waar moeilijk wijzigingen zijn in aan te brengen, elke variatie door details te veranderen maakt een goede verklaring onbruikbaar. Dit, en niet het experimenteel testen, was de beslissende factor in de wetenschappelijke revolutie en de enorme vooruitgang die geboekt wordt in andere gebieden die bepalend waren voor de Verlichting. De rebellie van de Verlichting is niet het zoeken naar gezaghebbende rechtvaardiging voor theorieën, maar in plaats daarvan een traditie installeren van kritisch denken.

Het Verlichtingsdenken is de vonk die ons kan brengen naar oneindige kennis. Maar we moeten ons heel bewust zijn van onze feilbaarheid, van ons constant vergissen. Deutsch breidt vanuit die gedachte het traditionele fallibilisme verder uit. Hij legt er de nadruk op dat twee zaken essentieel zijn:
– Problemen zijn onvermijdelijk
– Problemen zijn oplosbaar

wordt vervolgd


Een nieuwe samenlevingsfilosofie.

In “A New Philosophy of Society” (Continuum, 2006) introduceert Manuel DeLanda zijn hoogst originele kijk op de complexiteit van het samenleven. Zijn nieuwe benadering van de sociale ontologie kan gelabeld worden als ‘realistisch’. Dit standpunt wordt gewoonlijk gedefinieerd als een geloof in het bestaan van de realiteit onafhankelijk van de geest. Een realistische benadering van de sociale ontologie moet dus de autonomie van sociale entiteiten vaststellen los van de concepten die we er over hebben. DeLanda gelooft dat hij daar in slaagt door terug te grijpen naar een typisch Deleuziaanse benadering, de theorie van de assemblages.

Een minimale definitie van “assemblage”: een geheel met eigenschappen die zowel niet-reduceerbaar als immanent zijn.
De eigenschappen van een assemblage zijn niet-reduceerbaar omdat terwijl ze emergeren uit de actuele interactie van zijn delen, ze niet kunnen toegeschreven worden aan om het even welk van zijn delen. En ze zijn immanent omdat als de componenten van de assemblage ophouden te interageren de eigenschappen ophouden te bestaan. Emergente eigenschappen kunnen niet afhankelijk zijn van een specifieke interactie, of een verbinding met materie, maar ze vragen wel dat er een connectie bestaat met materie. (DeLanda, Deleuze – History and Science, p.85).

De assemblagetheorie van Gilles Deleuze was bedoeld om toe te passen op een brede waaier van gehelen opgebouwd uit heterogene delen. Entiteiten variërend van atomen en molecules to biologische organismes, soorten en ecosystemen kunnen benaderd worden als assemblages en daardoor ook als entiteiten die het product zijn van historische processen. Deleuze had namelijk veel oog voor de processen die de historische identiteit van een assemblage creëren en stabiliseren. Dat vraagt er natuurlijk wel om dat men de term ‘historisch’ ook gebruikt in kosmologische en evolutionaire zin en niet enkel in de zin van menselijke geschiedenis. Maar belangrijk is dat de assemblagetheorie ook toegepast kan worden op sociale entiteiten. En het feit dat de theorie zich niets aantrekt van de natuur-cultuur scheiding pleit voor het realistische ervan.

1. Assemblages tegenover Totaliteiten.

De belangrijkste kenmerken van de assemblagetheorie samengevat:
– assemblages zijn opgebouwd uit delen die op zichzelf bestaan en gekarakteriseerd door uitwendige relaties. Zo kan een deel losgekoppeld worden en een component worden van een andere assemblage.
– Assemblages worden gekarakteriseerd volgens twee dimensies:
1ste dimensie: de variabele rollen die componenten kunnen spelen, van een puur materiële tot een puur expressieve, of een mix van de twee
2de dimensie: de processen waarin de componenten betrokken zijn: processen die de identiteit van de assemblage stabiliseren of destabiliseren (territorialisatie en deterritorialisatie).
In zijn variatie van de assemblagetheorie voegt DeLanda nog een derde dimensie toe: processen waarin gespecialiseerde expressieve media tussenkomen, processen die de identiteit van de assemblage consolideren en verstevigen of, integendeel, de assemblage meer flexibel laten opereren, profiterend van genetische of linguïstische hulpmiddelen (coderen en decoderen).
Al deze processen zijn periodiek, en hun variabele herhaling vat de de volledige bevolking van assemblages.

2. Assemblages tegenover Essenties

3. Personen en Netwerken

4. Organisaties en Regeringen

5. Steden en Naties


Filosofie en simulatie.

“Philosophy and Simulation” van Manuel DeLanda, uitgegeven bij Continuum (2011) is een fascinerend boek over affectie en emergentie.

Ter verduidelijking, we spreken hier niet over affectie in de zin van genegenheid of liefkozing, maar wel in de betekenis van aandoening of beïnvloeding. Affectie is de capaciteit om te affecteren en geaffecteerd te worden door anderen. Deze zin kan dus even goed gelezen worden als affectie is de capaciteit om te beïnvloeden en beïnvloed of aangedaan te worden. In het woordenboek vinden we dezelfde definitie terug.

Het affect speelt ook een belangrijke rol in het denken van Gilles Deleuze, de grote inspirator van Manuel DeLanda. Affectie is in “Philosophy and Simulation” een organon, of filosofisch werktuig, voor een non-reductieve en emergente Theorie van alles. DeLanda start zijn onderzoek met de eenvoudigste fysische processen en eindigt met de dageraad van beschaving en weet dit alles elegant te verwerken in zijn emergentietheorie.

Emergentie is dus, naast affect, een centraal begrip in het boek. Wat is emergentie? Emergentie is de ontwikkeling van complexe georganiseerde systemen, die bepaalde eigenschappen vertonen die niet zichtbaar zijn door een reductie van hun delen. Een emergente eigenschap is een eigenschap die optreedt of wordt waargenomen wanneer men van niveau verandert, bijvoorbeeld van atomair niveau naar menselijk visueel niveau. Aan de hand van het gedrag van één mier kan men bijvoorbeeld niet afleiden hoe een mierenkolonie georganiseerd is.

DeLanda leidt zijn boek in met de bespreking van het begrip emergentie doorheen de geschiedenis. De epistemologische status is vandaag gewijzigd vergeleken met de kijk op emergentie aan het begin van de Twintigste Eeuw. Aanvankelijk geloofden filosofen dat emergente effecten niet konden verklaard worden en dus aanvaard moesten worden als brute feiten. De verdere ontwikkeling van de wetenschappen wijzigde de situatie. De droom dat er simpele wetten bestaan die ageren als zelfevidente waarheden (axioma’s) waaruit alle causale effecten kunnen gededuceerd worden verdween als sneeuw voor de zon. Wetenschappelijke verklaring is nu een creatieve poging om de mechanismes die een gegeven effect produceren bloot te leggen, en niet een logische operatie. Epistemologisch dient emergentie dus niet meer beschouwd te worden als een bruut feit, integendeel kan het verklaard worden zonder dat we moeten vrezen dat we het verschijnsel zullen wegverklaren. De ontologische status van emergentie is steeds dezelfde gebleven: het refereert naar iets dat objectief onreduceerbaar is. Maar de vraag is nu welke entiteiten deze ontologische onreduceerbaarheid ten toon spreiden. Oorspronkelijk dacht men aan “Leven” of “Geest”. Nu weten we dat dat enkel abstracte veralgemeningen zijn, geen legitieme bewoners van de objectieve realiteit.

Delanda start met de eenvoudigste emergente eigenschappen, zoals temperatuur en druk. Deze zijn onreduceerbaar omdat ze het resultaat zijn van een objectief gemiddeld proces dat spontaan plaats vindt in moleculaire populaties, bijvoorbeeld een vat water.

In de achtereenvolgende hoofdstukken van “Philosophy and Simulation” gaat Delanda op zoek naar verschillende types van gesimuleerde interacties op volgende achtereenvolgende niveaus: chemisch, biologisch en sociaal.
Een beknopt overzicht van de opeenvolgende hoofdstukken:

1. The Storm in the Computer
2. Cellular Automata and Patterns of Flow
3. Artificial Chemistries and the Prebiotic Soup
4. Genetic Algorithms and the Prebiotic Soup
5. Genetic Algorithms and Ancient Organisms
6. Neural Nets and Insect Intelligence
7. Neural Nets and Mammalian Memory
8. Multiagents and Primate Strategies
9. Multiagents and Stone Age Economics
10. Multiagents and Primitive Language
11. Multiagents and Archaic States

In een appendix legt Delanda een link met Assemblage Theorie. In een volgende blog zal deze link hier verder worden uitgewerkt.


Verschil en herhaling

Werknota’s bij Gilles Deleuzes “Verschil en Herhaling”.Origineel verscheen in Parijs, 1968. Nederlandse vertaling door Joost Beerten en Walter van der Star verscheen bij Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011.

Deleuze ontwikkelt de noties verschil en herhaling binnen een project met zowel een negatieve als een positieve component. Het negatieve of “kritische” aspect bestaat uit de argumentatie dat filosofie lijdt aan een “transcendentale illusie”, die systematisch de concepten verschil en herhaling onderwerpt aan dat van de identiteit, meestal binnen wat Deleuze aanduidt met het “regime van de representatie”. Dit deel van Deleuze’s project bestaat eruit om deze illusie bloot te leggen.
Het positieve component van Deleuze’s project is het doel dat toegekend wordt aan de filosofie. Dat doel is nauwkeurigheid, de dingen grijpen in hun uiterste “ditheid”. Wanneer we willen dat de filosofie een positieve en directe relatie heeft met dingen, dan moeten het de dingen in zichzelf begrijpen, voor wat ze zijn, in zijn verschil van alles wat het niet is.

Invloed van Nietzsche: De eeuwige terugkeer van een verschil. Elke herhalingsbeweging is doortrokken van differentie.
Invloed van Bergson: évolution créatrice
Invloed van Spinoza: de immanente werkelijkheid

Over het beeld van het denken (Hoofdstuk III):

“Het probleem van het begin is in de filosofie terecht altijd als een hachelijke kwestie beschouwd. Want beginnen betekent alle vooronderstellingen uit de weg ruimen. Maar terwijl men in de wetenschap te maken heeft met objectieve vooronderstellingen die uit de weg kunnen worden geruimd door een strenge axiomatiek, zijn filosofische vooronderstellingen zowel subjectief als objectief. Concepten die expliciet door een gegeven concept worden verondersteld, noemt men objectieve veronderstellingen.” (Verschil en herhaling, p169).

Verschil is de primaire eigenschap van wat er ook bestaat. Verschil gaat vooraf aan identiteit. Identiteit is slechts een functie van hoe we de realiteit benoemen en representeren, door het definiëren van merktekens van identificatie en differentiatie. Verschil is niet afhankelijk van deze onderscheidende merktekens daar het een kenmerk is van de realiteit en niet van onze greep van de werkelijkheid. (Deleuze, Reidar Due, p. 27 – 28).

http://www.angelfire.com/md2/timewarp/deleuze.html


Het neo-materialisme van Manuel DeLanda

Gilles Deleuze beweerde in een interview dat de moderne wetenschap nog op zoek is naar de metafysica die ze nodig heeft. Regelmatig zien we in de media, bijvoorbeeld hier, debatten opduiken die de werking en status van wetenschappen als onderwerp hebben en daarbij lopen de emoties meestal hoger op dan de kwaliteit van de argumenten. Zou dit een gevolg kunnen zijn van het punt dat Gilles Deleuze maakte? Manuel de Landa ziet zijn eigen werk als een bijdrage aan die metafysica waar de moderne wetenschap behoefte aan heeft. Hier wil ik een overzicht bieden van het werk van Manuel De Landa.

Voor een geannoteerde bibliografie van Manuel De Landa: klik hier.

In het interview ‘The Metaphysics of Science’ laat De Landa optekenen dat in een Deleuziaanse metafysica de notie “wet”, zoals in de eeuwige en onveranderlijke wetten van de wetenschap, het belangrijkste is waar we moeten zien van af te geraken. Het concept “wet” is een theologisch fossiel uit de tijd wanneer wetenschappers geloofden in het bestaan van de bijbelse God. Waar “wetten” naar refereren zijn immanente patronen van zijn en worden. In Mille Plateaux stelt Deleuze voor om wetten te vervangen door de concepten “singulariteiten” en “affecten”.

Om dit beter te begrijpen is het nuttig om te kijken naar de metafysische fundamenten van de filosofie van Gilles Deleuze. In de inleiding van Intensive Science and Virtual Philosophy legt DeLanda uit hoe Deleuze behoort tot het kamp van de realisten. Deleuze neemt aan dat er een werkelijkheid bestaat onafhankelijk van onze geesten. De werkelijkheid wordt met andere woorden volledige autonomie toegekend, los van de menselijke geest, of het nu gaat om het waarneembare of het niet-waarneembare. Let erop dat Deleuze hierin duidelijk verschilt van de postmoderne filosofieën die aan de basis, gewoonlijk, non-realistisch blijven.

Als realistisch filosoof verschilt Gilles Deleuze echter grondig met andere realisten wanneer het over de inhoud gaat van de werkelijkheid. Deleuze verwerpt verschillende entiteiten die in het gewone realisme voor lief genomen worden. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is dat van de essentie.

Manuel DeLanda valt doorheen zijn oeuvre, geïnspireerd door de filosofie van Gilles Deleuze, de strakke scheidslijnen aan tussen ‘cultuur’ en ‘natuur’, ‘leven’ en ‘niet-leven’ en andere barricades tussen rigide concepten die gebaseerd zijn in het transcendente denken. Niet alleen zijn boeken en artikelen blinken uit in helderheid, empirie en scherpe argumentatie, maar ook zijn lezingen, die wijdverspreid te vinden zijn op het internet. Zo biedt het youtubekanaal van European Graduate School een reeks lezingen die Professor Manuel DeLanda er gaf in het kader van zijn Gilles Deleuze leerstoel van Hedendaagse Filosofie en Wetenschappen aan het EGS, sinds 2006.

Deze lezing is er een uit 2004, voor Tate Modern, met als titel ‘Nature, Space, Society’.
Door zijn historiserende kijk op de complexe werkelijkheid biedt De Landa nieuwe perspectieven op de vaak als problematisch ervaren verhouding tussen de samenleving en zijn instituten. Voor wie zich engageert in sociale verbetering biedt het werk van Manuel DeLanda, gebaseerd op de assemblage theorie van Deleuze, een degelijk kader dat hier nader kan besproken worden. Tegelijk vinden we ook kritische noten, zoals deze recensie van ‘A New Philosophy of Society’ (2006) door Steven Shaviro.

Hier een interview met Manuel DeLanda, vooral over architectuur.


Deleuziaans Filosofisch Webbrein

Een handige rhizomatische databank voor concepten, boeken, artikelen, video’s,… van en over de filosofie van Gilles Deleuze.
Voorlopig werkt het embedden niet. Volg voorlopig deze link.


Objectivisme en materialistische metafysica

Studie van de Objectivistische filosofie van Ayn Rand. De Prezi ‘Objectivisme’ is gebaseerd op een inleiding tot het Objectivisme gepresenteerd door Leonard Peikoff. Een kritische invraagstelling van het Objectivisme kan gebeuren vanuit het essay ‘Materialist Metaphysics’ van Manuel De Landa, terug te vinden in zijn boek ‘Deleuze – History and Science’ (2010). De Landa, één van de grondleggers van het nieuwe materialisme, werkt dit essay verder uit in zijn lezing “Metaphysics and Ontology: Aristotle and Deleuze’s Realism’ (2011) voor EGS. Ook het speculatief realisme kan een vruchtbare insteek zijn om het Objectivsme te bevragen naar zijn toepasbaarheid. Hiervoor kan onder meer het werk van Quentin Meillassoux geraadpleegd worden.


Een nieuwe aarde en een nieuw volk : over de betekenis van utopie bij Gilles Deleuze.

Dit artikel is een eigen bewerking van « Utopia » van Jonathan Roffe in The Deleuze Dictionary.

« Als de filosofie zich reterriotarialiseert naar het het concept, vindt ze daartoe niet de voorwaarde in de huidige vorm van de democratische Staat, of in een cogito van communicatie dat nog twijfelachtiger is dan een cogito van reflectie. Het ontbreekt ons niet aan communicatie, in tegendeel hebben we er teveel van, het ontbreekt ons aan creatie. Het ontbreekt ons aan verzet tegen het heden. De creatie van concepten doet zelf beroep op een toekomstige vorm, ze vraagt naar een nieuwe aarde en een volk dat nog niet bestaat. » (Deleuze Gilles, Guattari Félix, Qu’est-ce que la philosophie, p. 103 – 104, eigen vertaling)

De gevaren van utopisch activisme, zowel van linker- als van rechterzijde, zijn gekend. De lokroep van utopia, gevoed door het verlangen naar volmaaktheid en opheffing van het lijden, lijkt telkens weer onweerstaanbaar. Het kan dan ook verwonderlijk of zelfs schrikwekkend lijken dat het utopisme een belangrijke rol toebedeelt krijgt in de filosofie van Deleuze. Echter, Deleuze gaat speels en creatief om met concepten en utopisch denken betekent bij hem niet wat het op het eerste zicht lijkt.

Voor Gilles Deleuze verwijst de term ‘utopie’ naar de politieke roeping van de filosofie : de poging om nieuwe levenswijzen en nieuwe contexten voor ons bestaan tot stand te brengen door de creatie van concepten. Niks dus van de naïviteit waarmee utopische doctrines geponeerd worden. Utopia verwijst gebruikelijk naar een niet-bestaande plek, losgekoppeld van onze sociale problemen die het leven hier en nu kenmerken, alsof we zonder enige moeite een sprong zouden kunnen maken vanuit ons concreet bestaan naar een fundamenteel andere samenleving, waar iedereen vrij en gelukkig is.

Het gebruik van utopie komt vooral voor in Qu’est-ce que la philosophie (1991), geschreven samen met Félix Guattari. Utopia is daar het raakpunt tussen de huidige stand van zaken en de filosofische activiteit. Dit heeft niks te maken met een ideale toekomst, maar wel met de visie dat er filosofisch onderhandeld kan worden met het heden met de bedoeling om meer vrijheid te bewerkstelligen. Daarom kent de filosofie twee temporele loci : het heden en de toekomst.

Terwijl ze bezig is met de concrete huidige situatie zoals die is, zou het doel van de filosofie moeten zijn het breken met of zich verzetten tegen het heden in het voordeel van de toekomst. We kunnen hier denken aan Friedrich Nietzsche’s uitspraak in zijn Oneigentijdse beschouwingen, dat filosofie ageert op het heden, en dus ertegen, in het voordeel van een tijd die nog komen moet. Deze taak behoort de filosofie toe omdat die zich, volgens Deleuze en Guattari, bezighoudt met de creatie van concepten. In tegenstelling tot veel andere ideeën van de filosofie moet men bij concepten niet denken aan representaties van de werkelijkheid, of gereedschappen voor het blootleggen van de waarheid. Concepten zijn hier eerder werkelijke creaties, en filosofie als de creatie van concepten maakt daar doorheen nieuwe bestaanswijzen mogelijk. Kunst en wetenschappen kunnen deze creatieve taak ook op zich nemen, maar op hun eigen denkwijze waartoe het concept niet behoort. In de context van discussies refereert Deleuze vaak naar de uitspraak van de kunstenaar Paul Klee dat het publiek voor een kunstwerk niet eerder bestaat dan het werk zelf – de mensen ontbreken, zegt hij – maar wordt erdoor tot bestaan gewekt. For Deleuze vraagt alle creatieve denken naar nieuwe mensen en een nieuwe aarde.

« … utopia is wat filosofie verbindt met zijn eigen tijd,… In elk geval is het met utopia dat filosofie politiek wordt en kritiek op zijn eigen tijd naar zijn hoogtepunt brengt. » (Deleuze Gilles, Guattari Félix, Qu’est-ce que la philosophie, p. 95, eigen vertaling)

Dit begrip van politiek heeft dus niks te maken met uitspraken over de ideale aard van ons sociaal bestaan (in tegenstelling tot veel utopische filosofieën), maar ziet politiek als de handelingen die weerstand bieden aan de normen en waarden van het heden.

Volgens Deleuze kunnen we wel niet op voorhand beweren dat bepaalde concepten noodzakelijk zullen leiden tot een betere toekomst. Terwijl we ons verzetten tegen het heden en aan een nieuwe toekomst voor onszelf werken, is er geen enkele garantie dat de wereld die we aldus bouwen vrijer zal zijn. Beslissingen kunnen we enkel nemen op het moeizame pad van praktisch, emprisch leren en van zorgzame aandacht.


Ethische principes voor wie streeft naar sociale verbetering.

Verandering, verbetering van onze situatie, willen we allemaal. ‘Change we can believe in’. Echter, alle gekende recepten voor het maken van onze samenleving blijken uitgewerkt. De ontgoochelingen stapelen zich op. Ook Obama, voor velen de laatste strohalm van hoop, blijkt niet opgewassen tegen de krachten van ontwaarding van het leven, met het treurige schouwspel van de « schuldendeal » als laatste dieptepunt.
De ontreddering is groot. We lijken in een tijd te leven van cynisme, angst, wanhoop en depressie. Mensen die zich constructief wensen op te stellen verenigen zich, vaak via sociale netwerken. Ze gaan op zoek naar nieuwe ideeën en programma’s voor concrete acties. De chaos en onenigheid is echter groot. Veel kloven lijken onoverbrugbaar. De enen zoeken naar radicale oplossingen, de andere naar nieuwe vormen van activisme en eigen inbreng, we slaan elkaar om de oren met ideologische rhetoriek. Daarom dreigt de kracht van het momentum te verzinken in de chaos van de onderlinge onenigheid.

Hier wil ik twee ethische principes naar voor schuiven waarvan ik geloof dat ze ons allen kunnen verenigen. Ze kunnen als een basis dienen voor ons sociaal verzet, ongeacht onze individuele ambities, intellectuele achtergrond, ideologische basis of methodes.

De twee ethische principes klinken als volgt :
1ste ethisch principe : Praktijken van het vertegenwoordigen van anderen – ofwel in wie ze zijn of wat ze willen – zouden, zoveel mogelijk, vermeden moeten worden.
2de ethisch principe : Alle alternatieve praktijken zouden ruimte moeten krijgen en zelfs gepromoot worden.

Ik zal deze twee stellingen hier kort toelichten.

1ste ethisch principe : Praktijken van het vertegenwoordigen van anderen – ofwel in wie ze zijn of wat ze willen – zouden, zoveel mogelijk, vermeden moeten worden, of het principe van de non-representatie.

Spreken in naam van anderen is fundamenteel onwaardig, tenzij er grondige redenen toe zijn. Mensen zouden moeten spreken voor zichzelf, of daarin zoveel als mogelijk toe aangemoedigd worden. Indien hen de middelen daartoe ontbreken dienen die zoveel als mogelijk aangereikt te worden. Onderwijs speelt hier een fundamentele rol in. Iedereen kan spreken voor zichzelf en niemand hoeft ongevraagd te spreken in naam van een ander.
Deze kritische houding tegenover representatie heeft natuurlijk zijn repercussies voor de representatieve democratie zoals we die nu kennen. Hoewel de representatieve democratie bij haar ontstaan een goed idee was, kunnen we moeilijk vasthouden aan het geloof dat ze in onze hoogtechnologische 21ste eeuw het summum van ons kunnen benadert.
Dit betekent niet dat er een wet dient te komen tegen praktijken van het vertegenwoordigen van anderen. Het gaat hier om een gedragsprincipe, een voorschrift voor actie, geen aanbeveling tot strafmaatregelen. Zich consequent scharen achter deze richtlijn, op gelijk welk niveau, geeft ons, naar ik geloof, wel een garantie voor echte diepgaande sociale verandering in de richting van democratischer-worden.

2de ethisch principe : Alle alternatieve praktijken zouden, allen gelijkwaardig, ruimte moeten krijgen en zelfs gepromoot worden. We kunnen dit ook het principe van de differentie noemen.

Mensen zijn creatieve wezens. We merken overal nieuwe sociale experimenten, soms bewust en doelgericht, soms voor het plezier, vaak uit pure noodzaak. In dit opzicht kunnen grootsteden benaderd worden als interessante samenlevingslaboratoria. Alle praktijken die, zelfgekozen of niet, afstappen van het traditionele representatiemodel, verdienen onze aandacht en aanmoediging. Of het nu gaat om nieuwe vormen van collectivisme of singuliere levens, elke praktijk heeft het recht om voor zichzelf te spreken. Belicht het anders-zijn, de alternatieve levensweg, geef een stem aan wie echt uitgesloten wordt uit de samenleving. Belicht het creatieve en het expressieve.

Wie zich engageert in micropolitieke strijd zal op natuurlijke wijze samenspannen met wie uitgebuit wordt. Ik geloof dat voor wie op straat wil manifesteren, een sociaal geëngageerd boek wil schrijven of een blog onderhouden, een grassroots-beweging wil vervoegen of opstarten, burgerlijke ongehoorzaam wil zijn, of kiezen voor radicale actie, deze twee ethische principes kunnen dienen als gemeenschappelijke leidraad.
Indien mijn stelling klopt, dan zijn deze twee ethische principes waar we ons allen kunnen achter scharen een belangrijke stap naar vereniging van krachten.

Ik zou graag van u, lezers, reacties sprokkelen. Op basis van tegenargumenten kan ik deze twee ethische principes verder onderzoeken, dit wil zeggen, hun nut, geldigheid en weerbaarheid testen.


Geluid-worden

Om mijn denken te bevrijden word ik geluid; becoming-sound, devenir-son.
Hierbij laat ik me inspireren door het boek ‘Nietzsche et la philosophie’ van Gilles Deleuze. De eerste 16 tracks, die gebaseerd zijn op de 16 hoofdstukken van het eerste deel van het boek, ‘Le tragique’, kunt u hier beluisteren:

Momenteel ben ik bezig aan het tweede deel: ‘Actif et réactif’. Dit deel zal uiteindelijk 15 tracks tellen, gebaseerd op de 15 hoofdstukken van ‘Actif et réactif’.

U kunt het project hier volgen op Facebook.